De onzichtbare snelwegen van het web
Wanneer u een video streamt of een e-mail verstuurt naar een contactpersoon aan de andere kant van de wereld, denkt u waarschijnlijk aan satellieten of draadloze verbindingen. Maar de ware ruggengraat van ons wereldwijde internet is veel ouderwets: kabels. Meer specifiek: duizenden kilometers aan onderzeese glasvezelkabels die over de oceaanbodems liggen. Deze kabels transporteren het overgrote deel (meer dan 99%) van al ons internationale dataverkeer. Het is een technologisch wonder dat zorgt dat de wereld verbonden blijft, en het is fascinerend hoe deze onzichtbare snelwegen zijn aangelegd en onderhouden.
Glasvezel: de kern van de verbinding
De kabels zelf zijn ongelooflijk complex, maar het principe van de datatransmissie is relatief eenvoudig. In tegenstelling tot traditionele koperen kabels die elektrische signalen gebruiken, maken onderzeese kabels gebruik van glasvezel. Glasvezel is gemaakt van extreem dunne draden van zuiver glas, niet dikker dan een menselijke haar. Door deze draden wordt data verzonden in de vorm van lichtsignalen. Het grote voordeel van licht is dat het extreem snel is en bijna zonder verlies over zeer grote afstanden kan reizen. Dit is essentieel wanneer u data van Amsterdam naar New York moet sturen.
De opbouw van een onderzeese kabel
U denkt misschien dat deze kabels eruitzien als een verlengsnoer, maar dat is niet het geval. Om de delicate glasvezels te beschermen tegen de enorme druk van de diepzee, de ruwe omgeving en mogelijke schade (zoals ankers of vissen), zijn ze omgeven door meerdere beschermlagen. De binnenste kern bestaat uit de glasvezels, omhuld door plastic en koperen buizen. Hieromheen zitten staaldraden voor de trekkracht en een isolatielaag. Dicht bij de kust, waar de kans op beschadiging het grootst is, kunnen deze kabels zo dik en zwaar zijn als een autoband. Op de diepzee zijn ze dunner, vaak niet dikker dan een frisdrankblikje.
Hoe blijft het signaal sterk over duizenden kilometers?
Hoewel licht efficiënt door glasvezel reist, verliest het na verloop van tijd toch aan sterkte. Als de kabel duizenden kilometers lang is, zou het signaal aan het einde te zwak zijn om nog bruikbaar te zijn. Om dit probleem op te lossen, worden er om de ongeveer 50 tot 150 kilometer zogenaamde repeaters (versterkers) in de kabel ingebouwd. Deze repeaters zijn kleine elektronische apparaten die het lichtsignaal detecteren, versterken en vervolgens weer doorsturen met volle kracht. Deze apparaten hebben stroom nodig, die ook via de kabel zelf wordt geleverd door middel van een elektrische geleider in de omhulling.
De aanleg van deze kabels is een gigantische operatie, uitgevoerd door gespecialiseerde schepen die de kabels langzaam van een enorme spoel laten afrollen en voorzichtig op de oceaanbodem plaatsen. Het onderhoud is minstens zo complex; wanneer een kabel breekt (wat gebeurt door aardbevingen, scheepsankers, of zelfs haaien die eraan knabbelen), moeten gespecialiseerde reparatieschepen de exacte locatie van de breuk opsporen, de kabel ophalen, repareren en weer laten zakken. Dit alles om te zorgen dat uw favoriete website binnen een fractie van een seconde laadt.